Hoewel we van mening zijn dat je het beste zelf in valkuilen kunt stappen omdat ze geweldige leermogelijkheden bieden, hebben we hieronder een aantal benoemd die bij het werken vanuit overheidsparticipatie vaak voorkomen. Deze valkuilen hebben we tijdens een co-creatiesessie 'Overheids-participatie' met de gemeente Duiven, maatschappelijke initiatiefnemers en maatschappelijke organisaties verzameld. Samen met 35 frisdenkers en voorlopers maakten we in één middag een 'organisatiescan Overheidsparticipatie1 '. We gingen op zoek naar wat de gemeente actieve, initiatiefrijke inwoners te bieden heeft: hoe gaat het met het ruimte maken voor maatschappelijk initiatief? Heeft iedereen er zin in? Wat gebeurt er al op dat gebied, wat zijn kansen en wat de poetsplekken in de gemeentelijke organisatie? We verkenden het huidige moment en de mogelijke vervolgstappen langs zes thema's.
De oogst van de sessie en onze bevindingen hebben we in een 'collagerapport' gebundeld en in de vorm van een 2,50 grote wallpaper aan de gemeente Duiven overhandigd.
Wat ons opviel: als je als gemeente de olifantenpaadjes van de samenleving volgt, voorkom je daarmee 90% van alle valkuilen. Die vormen namelijk vooral een gevaar als je op de brede rechtlijnige wegen, de snelwegen van beleid blijft lopen. De informele paadjes en het motto dat in Duiven aan een oud gebouw hangt, zijn een goede routebeschrijving voor degenen die met overheidsparticipatie aan de slag willen gaan.
Valkuil 1 Aan overheidsparticipatie doen omdat de gemeente niet meer alles kan betalen
Een hardnekkige misvatting is dat overheidsparticipatie uitsluitend een antwoord is op tekorten bij de overheid. Dit beeld instrumentaliseert maatschappelijke initiatiefnemers - net als het burgerparticipatie-denken -. Het degradeert hen tot uitvoerders van gemeentelijk beleid en overheidsparticipatie tot een taakoverdracht van gemeente naar burgers. Eén van de gevolgen van deze misvatting is dat initiatiefnemers, bewonersgroepen of wijk- en dorpsraden niet het gevoel krijgen dat ze gesteund worden in dat wat zij zelf willen met hun dorpen en kernen. Integendeel, zij krijgen juist het gevoel dat ze van de gemeente méér taken op hun bord krijgen. De noodzaak om als gemeente beter aan te sluiten bij initiatieven in de samenleving heeft niet alleen met overheidstekorten te maken, voorop staat een aantal bredere maatschappelijke ontwikkelingen. Bijvoorbeeld het ontstaan van de netwerksamenleving: kennis en expertise zitten niet meer exclusief bij instanties, zoals de overheid, maar zijn de laatste jaren breed verspreid over de hele samenleving. Dat verandert de rol en taken als gemeente; er is een enorme groei aan burgerinitiatieven die de lokale samenleving vooruit willen helpen, waar gemeenten op een positieve manier bij aan kunnen sluiten. In deze context gaat overheidsparticipatie uit van de energie en het verlangen van burgers en niet van (toekomstige) tekortkomingen van de overheid.
Valkuil 2 Werkwijzen burgerparticipatie zijn de leidraad voor overheidsparticipatie
Een gemeentelijke valkuil is om vanuit het 'burgerparticipatiedenken' visies en doelstellingen en kaders voor overheidsparticipatie te ontwikkelen. De kunst wordt om bij het in praktijk brengen van overheidsparticipatie niet terug te vallen op de processen en routings van burgerparticipatie of interactief samenwerken 'binnen bestaande kaders'. Want dat zijn processen waarbij de gemeente proceseigenaar is en inhoudelijke kaders en eindbesluiten bepaalt. Bij overheidsparticipatie is de samenleving inhoudelijk leidend en vaak ook proceseigenaar. Dat vraagt net zo goed een open opstelling van de gemeente, maar (beleids)kaders, leiderschap en eindbesluiten zijn bij overheidsparticipatie primair een zaak van de samenleving, van initiatiefnemers.
Valkuil 3 Wijk- en dorpsraden worden als belangrijkste partners gezien.
Kleine, informele en vluchtige initiatieven komen niet in beeld of worden onvoldoende gewaardeerd Overheidsparticipatie verder vorm geven via al bestaande toegangen zoals de wijkraden, dorpsgroepen of een bedrijvennetwerk is goed, verleidelijk en kortzichtig. Kortzichtig om twee redenen. Samenlevingsinitiatieven zijn niet alleen het werkterrein van wijk- en dorpsraden. Zij kunnen er wel een rol in spelen en ook initiatieven nemen, maar in eerste instantie gaat het om iedereen en alle bewonersgroepen die een maatschappelijk initiatief ontwikkelen. Elk initiatief, elke organisatie – zowel wijk- en dorpsraden als ook 3 losse initiatieven en netwerken - sluit per definitie bepaalde mensen en organisaties uit. Dat betekent dat alle partijen voorbij de bestaande relaties tussen gemeente en georganiseerde groepen in de samenleving naar de rest van de samenleving moeten leren kijken.
Valkuil 4 De gemeente richt zich met overheidsparticipatie uitsluitend op actieve bewoners
Een valkuil bij overheidsparticipatie als werkwijze is om het als een andere relatie tussen gemeente en bewoners te zien of het in de benen krijgen van meer vrijwilligers en mantelzorgers. Dat is letterlijk te plat. Het gaat om de driehoek inwoners/ondernemers – gemeente - maatschappelijke partners, dat een coöperatieve driehoek is waar de partners gelijkwaardig zijn. Het vraagt van de gemeente dat ze zich niet beperkt tot de rol van opdrachtgever of regisseur maar zichzelf ziet als één van de spelers.
Valkuil 5 Voorlopers als alibi-matchmakers
Bij doorontwikkeling van overheidsparticipatie kan het een valkuil zijn dat een voorhoede in de gemeentelijke organisatie zich (eindelijk) gehoord voelt en de rest van de organisatie(s) zich niet uitgenodigd voelt mee te bewegen; het kunnen alibimatchmakers worden, waardoor vermijdgedrag ontstaat: 'Wat doen we hiermee? Stuur maar naar X. Zij/hij is van overheidsparticipatie'. Ook kan het betekenen dat de kennis, ervaringen en het oplossende vermogen van initiatiefnemers en andere maatschappelijke partners minder worden aangesproken.
Noemen we het overheidsparticipatie? De valkuilen laten zien dat het begrip overheidsparticipatie makkelijk geclaimd en verkeerd geïnterpreteerd kan worden, waardoor een vertekend beeld ontstaat. Een beeld dat soms niet te keren is. Het tijdig 'framen' van het begrip overheidsparticipatie, in gezamenlijkheid tussen overheid en samenleving, is van belang. Zoek er een eigen begrip voor, zodat je als gemeenschap (gemeente en samenleving) zelf de praktische invulling en sfeer kunt bepalen. In Schiedam heet het bijvoorbeeld 'Schiedams Doen' (www.schiedamsdoen.nl), in Maastricht 'Samen kunnen we het zelf', in Oldebroek ' Oldebroek voor mekaar', in Utrecht 'Wij maken Utrecht' http://www.utrecht.nl/gemeenteraad/wij-maken-utrecht/.